Waarom wij vinden dat leren anders moet?!

Leer samen in een groepsverband

Waarom wij vinden dat leren anders moet?!

Het effect van traditionele toolboxen

We weten dat een traditionele toolbox houden voor een groep, waarbij informatie wordt voorgelezen, weinig tot geen toegevoegde waarde heeft. Tijdens de pauze, terwijl men het nieuws op de telefoon leest en de boterhammen opeet, wordt ‘geluisterd’ naar een ‘verhaal over veiligheid’. De aandacht is niet bij de toolbox en dus wordt er niets geleerd.

Een leuk experiment: vraag maar eens aan medewerkers aan het einde van de week wat het toolboxonderwerp was van die week. Daarnaast geeft de traditionele toolbox  geen inzicht in wie wat heeft geleerd.

Wij zijn een groot voorstander om de tijd die nu wordt besteed aan toolboxen beter te besteden. Namelijk door te trainen, te bespreken en te evalueren.

Trainen, bespreken en evalueren

De ideale toolbox is een veiligheidsoverleg én een leermoment. Ons ideaalbeeld van een toolbox is dat iedereen een training maakt die past bij de werksituatie. Het is belangrijk dat medewerkers iets leren wat voor hen relevant is in de context van hun werksituaties.

Tijdens de training moet er vooral gezamenlijk worden geleerd en over het onderwerp worden gesproken. Je wilt namelijk dat medewerkers vragen aan elkaar stellen en elkaar uitleg geven. Zo stijgt het kennisniveau van iedereen.

Daarna wil je dat je als groep nabespreekt, evalueert, hoe je het geleerde in de praktijk toepast; de praktijk van die groep. Kortom, zorg voor drie elementen tijdens een toolboxsessie:

  • Trainen
  • Bespreken
  • Afspraken maken en toepassen in de praktijk!

Wat is een goede trainingsfrequentie?

Op de vraag “Wat is een goede trainingsfrequentie?” is geen eenduidig antwoord. Je moet een optimum weten te vinden tussen vaak genoeg trainen om vakbekwaam te blijven, maar niet zoveel dat er geen tijd overblijft om te werken. Er zijn grofweg twee mogelijke benaderingen om de trainingsfrequentie te bepalen:

1. Vanuit pragmatisch oogpunt: je kijkt naar wat goed in te passen is in de dagelijkse werkzaamheden. Daarna kijk je hoe je die tijd zo efficiënt mogelijk kan besteden. Hieruit komt vaak een trainingsfrequentie van één of twee keer per maand.

2. Vanuit de leerbehoefte: je kijkt per medewerker wat iemand moet beheersen, hoeveel hij daar al van weet en hoe complex de lesstof is. Dan bepaal je de trainingsfrequentie. De trainingsfrequentie verschilt dan per medewerker.

We zien dat veel van onze klanten kiezen voor een vaste frequentie, omdat ze dat gewend zijn vanuit de verplichting van de VCA: de toolboxen. Ze gebruiken dan de tijd die ze eerst aan klassikale toolboxen besteden om ‘individueel’ te trainen. Tijdens het trainen in de keet zien we geregeld interessante dingen gebeuren.

  • Terwijl iedereen zijn eigen training(en) maakt, wordt er driftig overlegd. En daar zijn we blij mee, want het gesprek over veiligheid wordt direct gevoerd.
  • Medewerkers vragen zich af of wat ze ‘altijd al zo gedaan hebben’ wel goed is., omdat dat in de training wordt bevraagd. “Moet dit echt zo, want wij doen dat niet”. Medewerkers bespreken onderling hoe zij het werk veilig en verantwoord kunnen uitvoeren. Er ontstaat consensus over de werkwijze en dat maakt het een heel stuk makkelijker om iemand aan te spreken.
  • En dat medewerkers elkaar aanspreken zien we terug op de werkplek:  het gesprek over het werk en veiligheid wordt gevoerd. De medewerkers stemmen de werkzaamheden onderling beter af en geven elkaar feedback.

Zo verander je door te trainen ook écht het gedrag op de werkplek!

Omdat je gezamenlijk traint en het gesprek over veiligheid voert, verhoog je het collectieve kennisniveau. De medewerkers die veel over veiligheid weten, leren dat dan aan de medewerkers die er minder over weten. Daardoor stijgt ook het kennisniveau van diegenen die minder over veiligheid weten. En dat is belangrijk, want je werkplek wordt namelijk alleen veiliger als je het kennisniveau van de zwakkere schakels naar een hoger niveau brengt.

Vorm van de training

De manier waarop je traint, in een klaslokaal, in een praktijkruimte, op het werk of digitaal (waar dan ook), is ook een belangrijk aspect. We behandelen dit in het laatste deel blogpost: Van “theorie versus praktijk” naar “theorie én praktijk”.