
Hoe leren beter kan: leer wat je nog niet weet!
We weten allemaal dat de tijd die wordt besteed aan trainingen en opleidingen kostbaar is. Vooral omdat we onze vakmensen dan moeten missen daar waar ze het hardst nodig zijn; op de werkplek. Het is daarom uitermate belangrijk om de trainingen en opleidingen zo efficiënt mogelijk in te richten, zodat je geen kostbare trainingstijd spendeert om aan te horen wat je allang weet. Want hoe gaaf (en efficiënt) zou het zijn als je alleen leert wat je nog niet weet?
Een korte terugblik op relevantie.
In ons vorige blog hebben we gesproken over relevantie. De conclusie daarvan is dat het totaal onnodig is om vakmensen te trainen in onderwerpen die niet relevant zijn voor de uitvoering van hun werkzaamheden. Leer vooral niet, wat je niet nodig hebt.
Zoals in de reacties naar voren kwam: of onderwerpen relevant zijn verandert in de tijd door onder andere het veranderen van de omgeving waarin je werkt. De benodigde kennis van vandaag kan anders zijn dan de kennis die benodigd is voor de dag en werkzaamheden van morgen.
Natuurlijk moet je zorgen voor een breed scala aan onderwerpen, maar wel binnen realistische scenario’s. Het is belangrijk dat je dat pallet aan onderwerpen uitwerkt, zodat je beter kunt bepalen welke onderwerpen écht relevant zijn.
Laten we een voorbeeld pakken. Betontimmerman Kees, 53 jaar, werkt in de utiliteitsbouw. Een aantal onderwerpen, uit bijvoorbeeld de VCA, is voor hem niet relevant. Enkele onderwerpen (verre van volledig) en of ze relevant zijn voor Kees:
Leren wat je nog niet weet
We willen de beschikbare trainingstijd voor Kees zo nuttig mogelijk besteden door te trainen op onderwerpen die voor Kees relevant zijn. Maar dan zijn we er nog niet, we kunnen de efficiëntie verder verhogen door te trainen op die onderwerpen die Kees nog niet goed beheerst.
Stel dat we het kennisniveau van Kees meten en we komen op de volgende resultaten uit. Dan is het handig om Kees te trainen in het ‘werken met een valharnas’ en ‘good housekeeping’.
De overige onderwerpen zijn ook relevant en die kennis moet periodiek onderhouden worden, zodat die kennis niet verder wegzakt. Iemand hoeft hier echter minder op te trainen dan op onderwerpen die voor hem moeilijker zijn. Als je periodiek blijft trainen, dan meet je ook continu het kennisniveau en weet je welke onderwerpen aandacht behoeven. Zo kun je gemakkelijk bijsturen als dat nodig is en blijft het kennisniveau continu op een hoog niveau.
Bij verandering van werkzaamheden, kan het zijn dat een ander onderwerp ook relevant wordt. Op dat moment moet ook van dat onderwerp het kennisniveau op orde zijn. Dat kan door een (digitale) instructie of training te geven over dat onderwerp én daarbij direct het kennisniveau vast te stellen.
We zien dat het kennisniveau van de onderwerpen “werken met een valharnas” en “good housekeeping” zijn gestegen en dat het bij “werken nabij een torenkraan” licht is gedaald. Over het, voor hem, nieuwe onderwerp “werken in een besloten ruimte” volgt Kees binnenkort een training.
Klaar is Kees! Althans voorlopig dan: Hij moet zijn kennis uiteraard wel onderhouden, want anders zakt het weg.
Onderwerpen vastgesteld, maar hoe nu verder?
Nu we het aantal trainingsonderwerpen flink hebben teruggeschroefd, kunnen we het hebben over de vorm, waar en wanneer getraind kan worden voor een optimaal resultaat. Is het handig om de toolboxen in te zetten als trainingstijd? Of juist niet? Hoe vaak moet je trainen? Die vragen beantwoorden we in ons volgende blog: Waarom wij vinden dat leren anders moet?! Deel 3: Leer met elkaar en van elkaar!